Aardingslus
De actuele bouwnormen en artikel 69 van het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I) dient er een aardingslus op de bodem van de bouwput geplaatst te worden.
Wat is aarding?
De aarding zorgt ervoor dat de stroom van een defect elektrisch apparaat niet via jou naar de aarde gaat. Het is dus eigenlijk een bescherming tegen elektrocutie. Deze aarding is verplicht in België. Voor nieuwbouw en bestaande woningen gelden andere regels. Ook je equipotentiaalverbindingen spelen een belangrijke rol in je verhaal.
Nieuwbouw voorzien van een aardingslus
In een nieuwbouw dien je een aardingslus te voorzien, althans als de onderkant van de fundering minstens 60 cm onder de grond ligt. De geleider komt op de bodem van de fundering in een sleuf te liggen, overdekt met aarde. Op deze manier kan de geleider niet in contact komen met het beton. Boven de grond worden de uiteinden van de lus weer aan elkaar verbonden in de aardingsonderbreker.
Regels rond aardingslussen
De volgende regels zijn van toepassingen:
- Bij graafwerken van minimaal 60 cm dienen alle nieuwbouwwoningen voorzien te zijn van een aardingslus.
- Idealiter bestaat je aardingslus uit 1 element.
- De aardingslus wordt aangebracht op de bodem van de bouwput, bouwkuip of aan de buitenzijde van de funderingssleuf.
- De aarding kan uit een volle geleider (koper) bestaan of uit een samengeslagen koperdraad zonder las van 35 mm2.
- De spreidingsweerstand van de aardverbinding dient kleiner te zijn dan 100 Ohm.
Een aardingspen voor bestaande gebouwen
Geen aarding voorzien in je bestaande woning? Dit kan je oplossen door één of meerdere aardingspennen in de grond te kloppen. Deze komen op minimaal 60 cm van de grond en zijn verbonden met de aardingsonderbreker via de aardgeleider.
De lengte van de aardingslus
De lengte van de aardingslus hangt af van de omtrek van je woning. Meet de omtrek van je huis en tel er een meter of 4 bij. Je moet de kabel immers ook nog naar boven krijgen.
Wat is het verschil met een verliesstroomschakelaar?
Beide worden vaak met elkaar verward, maar toch hebben ze een andere functie. Een verliesstroomschakelaar vult de aarding aan. Wanneer deze een stroomlek naar de aarding detecteert, onderbreekt de verliesstroomschakelaar het stroomcircuit om te vermijden dat je wordt geëlektrocuteerd. Deze grijpt dus in na de aarding.